CURSUS

november 14, 2019 0 Door Wilco de Grote

Ik zie het meteen als ik de cursusruimte binnenloop. Het flip-over bord staat klaar. Het wordt weer zo’n cursusdag. Op de tafel liggen stapels stiften en verschillende kleuren post-it blokjes. Geel, blauw, groen en rood.

De beamer staat aan en projecteert de dia “PRACHTTEAM 2020”. Twee jonge vlotte, vrolijk kijkende dames staan klaar. Beiden in het rood, omdat rood stevigheid uitstraalt. Coaches komen altijd in paren, weet ik uit ervaring.  Zodat je nooit de kans krijgt weg te duiken. Altijd is er een die ziet wat je doet.  

Eén stapt meteen op mij af.  “Hallo, ik ben Chantal,” zegt ze met de typerende enthousiaste spreekstijl die coaches zichzelf hebben aangeleerd. Nadat ik me voorgesteld heb, vraagt ze “En heb je er zin in?.”  Mijn manager is in de hoek van de zaal in gesprek met de andere coach. Chantal kijkt verwachtingsvol naar mij op. (Of ik er zin in heb? Ik heb zin om nu eens een keer alle stront in het team boven tafel te halen! Ik heb zin  om Priscilla, de manager eens goed te vertellen dat ze er de ballen verstand van heeft. Dat ze alles verkloot wat we de laatste jaren hebben opgebouwd.)  Ik zie Priscilla  vanuit haar ooghoeken naar mij kijken en ik antwoord: “Ja hoor,” op de aller positiefste toon die ik kan produceren.  Ik zie aan de opgetrokken wenkbrauwen van Priscilla  dat ik daar niet in ben geslaagd. Chantal lijkt er niets van te merken en gaat op haar positieve toon door en vraagt: “En wat verwacht je van vandaag?” Ik kijk hulpeloos naar de deur in de hoop dat een van mijn collega’s binnen zal komen lopen om me te verlossen van zoveel enthousiasme. (Alsof deze jonge meiden even alles oplossen wat al jaren fout gaat!  Dat zij orde komen houden in zijn klassen met jongeren die niks willen en nooit ergens zin in hebben!)  Maar helaas, ik moet wel antwoord geven, dus ik besluit tot: “Ik laat het op me afkomen, Chantal, een mens is nooit te oud om iets te leren.”  

Mijn collega komt binnen en Chantal draait zich in één beweging van mij af en naar hem toe en zegt: “Hallo ik ben Chantal, en heb je er zin in?” Ik vraag me af of ze mijn antwoord heeft gehoord. En als ze het heeft gehoord, heeft ze het dan geregistreerd? En als ze het heeft geregistreerd, zou ze via haar empathische vaardigheden gemerkt hebben dat ik me diep ongelukkig voel? Of is mijn gevoel juist dat ze zich heeft weggedraaid, omdat ze nooit ook maar één moment geïnteresseerd is geweest in mijn antwoord? 

“Hallo, ik ben Simone, hoe is het? Zou je je naam hier op willen schrijven? Dan komen we makkelijker in gesprek straks met elkaar.  Er liggen stiften op de tafel”. Ik zoek een tafeltje in de carré opstelling en begin braaf mijn naam op te schrijven op het naambordje.

Simone is denk ik zo’n 35 jaar, maar dat weet ik niet zeker. Op een of andere manier slagen de coaches die ik ieder jaar weer voor me zie erin zichzelf erg goed te conserveren. Dus ze zou ook zomaar 45 kunnen zijn. Ze heeft een subtiel mantelpakje aan met duidelijke rode accenten. Ze ruikt stevig naar een naar ik aanneem duur parfum. Haar nagels zijn gelakt in bordeaux rood, haar haar is gekapt in een sportieve korte coupe.

“Goedemorgen, ik ben Chantal. Heb je er zin in, tof dat je er bent?”  “Hallo ik ben Simone, er liggen stiften op de tafel. Kun je jezelf even inchecken?  ”

Ik stel me voor wat de verwachtingen waren toen Chantal en Simone op hun 18-de na hun VWO hun studie psychologie kozen. Waren dit psychologiemeisjes die hun eigen problemen wilden verwerken of wilden ze graag met mensen werken? Zijn ze lid geweest van een studentencorps of waren het juist linkse actievoerders?  Als ik ze bezig zie vraag ik me af of ze ooit, toen ze begonnen met studeren ooit bedacht dat ze dit zouden gaan doen?

“Goedemorgen, ik ben Chantal. Ik zie dat je er zin in hebt. Stoer dat je je zo kwetsbaar opstelt!”  “Hallo ik ben Simone, er liggen stiften op de tafel. …. En je bent toch gekomen? Laat je het me weten als het moeilijk wordt om je rol te pakken? Okay? Stoer!  ”

Zagen ze zichzelf toen al als goed betaalde parttime moeders (coaches zijn in mijn ervaring altijd parttime moeders of herintreders na fulltime moederschap. Gezien hun leeftijd schaar ik Chantal en Simone bij de parttime moeders) die hun empathische vaardigheden tegen ruime vergoedingen komen delen met steeds weer nieuwe groepen mensen die volledig tegen hun zin zo’n vergaderzaal in worden gedwongen door hun oud-studiegenootjes die inmiddels de ruggengraat vormen van het middlemanagement in onderwijs en zorg. Ze controleren beiden met enige regelmaat of hun rokje wel goed naar beneden blijft hangen en Simone duwt steeds haar haar in de coupe, waar het door alle versteviging dag en nacht in storm en wind toch al altijd zal blijven staan.

Goedemorgen, ik ben Chantal. Heb je er zin in? Stoer dat je veranderingen zo kunt omarmen!”  “Hallo ik ben Simone, wil je je naam hier even opschrijven? Tof! Er liggen stiften op de tafel, dan kunnen we je makkelijker meenemen in alles. ”

Mijn leerlingen zijn ongemotiveerd, en dat weet ik maar al te goed. Maar de Chantals en Simones van deze wereld lijken zich daar volledig niet van bewust te zijn.  Zouden ze echt niet weten dat wij leraren geen keuze hebben? Dat wij enthousiast moeten lijken om geen stront te krijgen met onze manager?

“Okay”’ zegt Simone, “wat leuk dat jullie hier allemaal zijn. Ik heb begrepen van Priscilla dat jullie zelf gevraagd hebben om deze training, om het team weer in zijn kracht te zetten.” Ik zie Priscilla enthousiast knikken evenals alle millennials onder mijn collega’s. De rest kijkt zo onopvallend mogelijk even weg. “Ik wil beginnen”, vervolgt Chantal:  “met te zeggen dat ik dat heel tof vind, dat jullie zo makkelijk akkoord zijn gegaan om jullie eigen functioneren in dat team ter discussie te stellen. Dat vinden wij echt heel stoer. Wij zien natuurlijk heel veel teams, ook in het onderwijs, en je zo kwetsbaar durven opstellen gebeurt niet vaak, dat kan ik jullie vertellen”.

Ik zak tegen de rugleuning en zet mijn allerliefste glimlach op. Mij krijgen ze niet.